Alfred Vierling » • in het Nederlands » Onder Professoren: Schijndebat over Sharia op Leidse Universiteit: Dr. Hans Jansen legt Sharia wel uit.
Onder Professoren: Schijndebat over Sharia op Leidse Universiteit: Dr. Hans Jansen legt Sharia wel uit.
Dinsdagavond 4 juni 2013 vond er een debat plaats over de sharia in het Westen, tussen Afshin Ellian en Maurits Berger, in de Lorentzzaal van het voormalige Kamerlingh Onnes gebouw in Leiden.
Beide geleerden zijn hoogleraar aan de Leidse Universiteit. Beide geleerden lopen over van charme en vriendelijkheid. Dat is goed en mooi. Maar het onderwerp leent zich eigenlijk meer voor het kraken van een paar harde noten. Hoe is het mogelijk dat dit niet gebeurde? Charme en vriendelijkheid hoeven dat echt niet in de weg te staan.
Ik geef graag toe dat het mogelijk af en toe wel gebeurd is, maar
de geluidsinstallatie en akoestiek waren zo slecht dat met name wat het publiek zegde, niet goed te verstaan was. Mocht ik daardoor iets gemist hebben, mijn excuses. Aan de andere kant, een echte universiteit hoort zoiets professioneel te organiseren. Vragenstellers hadden bijvoorbeeld in een rij naast het spreekgestoelte opgesteld kunnen worden zodat ook zij, één voor één, van dat wonder van westers vernuft, de geluidsinstallatie, gebruik zouden hebben kunnen maken.
Wie op school meetkunde heeft gehad, weet dat meetkunde gebouwd is op axioma’s. De klassieke schoolmeetkunde is gebouwd op een aantal klassieke axioma’s die worden toegeschreven aan Euclides, ± 300 voor Christus. In het Engels heet dit soort meetkunde dan ook Euclid. Met andere axioma’s krijg je een alternatieve wiskunde.
Op dezelfde manier zijn de axioma’s die je toepast op de sharia, bepalend voor het soort sharia-kunde dat je vervolgens ontwikkelt. Als je axioma’s afwijken van wat daadwerkelijk en waarneembaar het geval is, krijg je een afwijkende alternatieve sharia-kunde voorgeschoteld die niet rijmt met de werkelijkheid in de rechtszaal, bij de notaris of op straat.
Het sharia-debat in Leiden was gebaseerd op zes axioma’s. Geen van deze zes was juist. Het eerste axioma luidde dat in een vrij land vrije burgers vrijheid van het sluiten van contract hebben, en dat het vrije burgers dus ook is toegestaan contracten volgens de sharia te sluiten. Dat axioma ziet er vrij goed uit, en er zijn een beperkt aantal terreinen waar het inderdaad van toepassing kan zijn, bijvoorbeeld bankieren. Maar het familierecht (erfenis, huwelijk, echtscheiding, voogdij) van de sharia is dermate vrouwvijandig, dat het in strijd is met de regels vervat in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en (vooral bij echtscheiding) ook met de Nederlandse wet en openbare orde. Een axioma dat alleen maar af en toe van toepassing kan zijn, dit ter beoordeling van beroepsmoslims of andere deskundigen, is geen goed axioma.
Het tweede axioma luidde dat bij bemiddeling in conflicten de sharia een vrijwillige keuze van de conflictpartijen moet kunnen zijn. Dit is, wanneer een van de conflictpartijen moslim is, niet mogelijk. Een moslim die de sharia afwijst en verklaart liever ander recht toegepast te zien, heeft het vergrijp ‘uittreding uit de islam’ gepleegd, een vergrijp waar zware formele en informele straffen op staan. Dit sluit vrijwilligheid nagenoeg uit.
Het derde axioma luidde dat de toepassing van de sharia een intern islamitische zaak is, net zoals bijvoorbeeld het Katholieke canoniek recht. ‘Katholiek canoniek recht’, dat klinkt inderdaad een beetje muf, en laat die rare roomsen maar, zou je dan denken. En dus ook de moslims, want roomsen en moslims hebben gelijke rechten. Maar helaas, de sharia is helemaal geen intern islamitisch recht, de sharia telt een onoverzienbare menigte van regels die uitsluitend van toepassing zijn op wie geen moslim is. De sharia gaat daarbij uit van de maatschappelijke suprematie van de islam, met vervelende gevolgen voor wie nog geen moslim is.
Het vierde axioma luidde dat de regels van de sharia door mensen gemaakt zijn, en dus veranderd kunnen worden. Dat is feitelijk juist, maar er is geen beroepsmoslim die het daarmee eens is. Iemand die gelooft dat de sharia mensenwerk is, zal nimmer als een gezaghebbend lid van een shariarechtbank worden benoemd of geaccepteerd. Beroepsmoslims en islamitische religieuze leiders beschouwen de sharia-regels als de goddelijke wet.
Het vijfde axioma luidde dat de sharia gewoon een rechtssysteem is, vergelijkbaar met het onze. Dat is maar gedeeltelijk juist. De sharia maakt onderscheid tussen wat verplicht, aanbevolen, geoorloofd, afgeraden en verboden is. Zal de Qadi de (strengere) aanbevolen opinie niet toch maar volgen? Dat is onvoorspelbaar. Geleerden uit vroegere generaties spraken daarom vaak van ‘plichtenleer’.
Ook zijn, anders dan bij ons, in de sharia de vergrijpen zo ruim gedefinieerd dat er voor de verdediging meestal geen beginnen aan is. De sharia kent dan ook geen advocaten en geen hoger beroep. Dit is met name lastig als de Qadi (‘rechter’) een vonnis velt waarvoor in de geleerde juristische handboeken ergens wel een rechtvaardiging te vinden is. Goed, bij een andere interpretatie zou het anders gaan, maar de Qadi heeft al gevonnist, het vonnis is al geldig en voltrokken, klaar is kees.
Het zesde axioma luidt dat er ergens een shariawetboek te vinden is, precies zoals er Nederlandse wetboeken te vinden zijn. Er zijn voor de sharia wel rechtsgeleerde werken waar van alles in staat, maar er is geen code te vergelijken met de Code van Napoleon. Uiteraard deelden de twee geleerden dit zesde axioma niet, want zo ver staan ze nu ook weer niet van de werkelijkheid af. Maar voor het publiek zoude ik niet graag mijn hand in het vuur willen steken.
Toch was het een veelbelovende bijeenkomst, met een goed glas wijn na. Laten we hopen dat de beide geleerden, of wellicht anderen, ook eens willen discussiëren zonder zijden handschoenen, en in het volle licht van de realiteit. Misschien zou dan ook de bevreemdende stelling van Maurits Berger aan de orde kunnen komen, die luidt dat de sharia voor 95% gelijk is aan ons recht. Wie wil niet graag de berekeningen zien die aan die stelling ten grondslag liggen.
Maar misschien moeten we niet te veel meer verwachten van een universiteit die financieel mede afhankelijk is van giften van islamitische heersers, en waar de hoofddoekjes zo’n belangrijk deel van het studentenbestand vormen. De Leidsche universitaire alternatieve shariakunde is een stuk veiliger dan de echte.
bron: Hoeiboei, webpagina arabist Dr. Hans Jansen.
Filed under: • in het Nederlands
Recent Comments