Articles Comments

Alfred Vierling » • in het Nederlands » ‘De Vrolijke Veganist’ door Dr Floris van de Berg , becommentarieerd door drs alfred vierling

‘De Vrolijke Veganist’ door Dr Floris van de Berg , becommentarieerd door drs alfred vierling

Een commentaar op ‘De Vrolijke Veganist’ door Floris van de Berg , uitg Houtekiet, 2013.
drs Alfred Vierling, 14 januari 2014

Motief:

Voornoemd boek heb ik gelezen op verzoek van een aardige Maltese jongen over wiens rechtlijnigheid ik me zorgen maak. Ik ben nu 64 jaar, slagerszoon met afkeer van misstanden in de vleesindustrie, met specialistische kennis inzake slachtmethoden, al 40 jaar roemrucht activist tegen (onbedwelmd) ritueel slachten. Ik ben (nog) geen vegetarier en voorzie niet ooit veganist te worden.

Het boek ben ik ook gaan lezen op het moment van een hernieuwde belangstelling voor India en met name het Jaïnisme, welk mede een vegetarische leefstijl behelst. Dit is mogelijk een reactie op jarenlange sinologische belangstelling en niet zozeer uit verlangen naar een drastische menuwijziging.. Ik ben dus het boek gaan lezen op het moment, dat ikzelf geen filosofisch evenwicht heb gevonden in mijn overigens fysiologisch uitstekende gezondheid.

florisvdbergveganist

Op de helft van het boek sloeg ik het zwaar getergd dicht, maar ik heb het na een dag weer opgepakt en uitgelezen ter wille van ‘de goede zaak’. Het overgrote deel van mijn ergernis betreft namelijk niet de argumentatie ter onderbouwing van het pleidooi voor vegetarisme of veganisme.
Ik zal deze levensstijlen met een zekere welwillendheid tegemoet treden, want ik voel me er als dierenbeschermer en ook jarenlang milieuactivist mee verbonden.

De schrijver geeft zelf aan een ongemakkelijke confronterende schrijfstijl te hanteren en zegt eerlijk geen communicatiedeskundige te zijn. De confrontatie met de lezer opzoeken kan inderdaad zinvol zijn , daar waar louter rationele argumenten wellicht onvoldoende aankomen.

Maar de schrijver heeft ook een hele arrogante en verwijtende schrijfstijl. Ik vermoed een calvinisitsche opvoeding, want hij noemt iedereen crimineel of collaborateur die niet precies doet en denkt wat hij zegt; dan praat hij iedereen een schuldcomplex aan: Carnisten zijn huurmoordenaars.

Erger nog hij verwijt volop anderen hele blinde vlekken, maar die hij bij zichzelf niet ziet. Het wordt helemaal pathologisch als hij wil, dat de lezer zijn uiterst bekrompen wereldbeeld voor zoete koek inslikt; we moeten niet alleen allerlei voedsel niet eten, maar wel al zijn infantiele Alice-in-Wonderland-achtige gedachten en engagementen klakkeloos overnemen.

Het motief van dit commentaar is dus het blootleggen en aan de kaak stellen van de voor het onderwerp niet relevante of zelfs schadelijke elementen van zijn argumentatie en mogelijk karaktertrekken. Daarnaast zal ik enige wel relevante argumenten weerleggen. Bij deze laatstgenoemde inzet maak ik geen noemenswaardig verschil tussen vegetarisme en veganisme, verkort weergegeven door VEGE/VEGA, tenzij anders aangegeven.

Het Commentaar.

Algemeen

Het stoort mij, dat de schrijver, docent wetenschaps- en milieufilosofie aan de Universiteit van Utrecht, zich tooit met het epitheton ‘filosoof’, hoewel ik hem niet heb kunnen betrappen op enige originele ethische vraagstelling. Het lijkt erop, dat hij ook een zeer beperkte talen- en cultuurkennis heeft, want hij citeert onvertaald en put uit vrijwel alleen uit Engelstalige bronnen.

Hoewel het voor de hand ligt, dat hij zijn onderwerp exalteert naar Indiase of Duitse filosofie, doet hij dit niet, behoudens een obligate vermelding en passant van ‘ahimsa’, het eerste niet uit afkeer van reïncarnatie (aleen het woord al!), het tweede uit politieke correctheid,
want ja, veganist Hitler met zijn Blut-und-Boden-denken: Dat noemen we dus nu ‘locaal eten’.

Zijn Axioma

Hij gaat beweerdelijk uit van een axioma: ‘Onnodig Leed is slecht’. Dit is een heel problematisch axioma. Er is sprake van morele tautologie, want er staan twee morele parameters in.Wat onnodig is, kan alleen vastgesteld worden langs utilitaire criteria, maar elders, daar waar hij bij voorbeeld paardrijden of honingconsumptie verbiedt, bekent de schrijver utilitarisme geheel te verwerpen. Bij gevolg kan de noodzaak van bepaalde consumptie of bepaald handelen dus helemaal niet worden vastgesteld en is alles gewoon ‘slecht’. Maar ook ‘Leed’ kan inderdaad niet worden gemeten, wij beschikken vagelijk over wat fysiologische aanwijzingen voor leedbeleving, maar die kunnen niet worden gekwantificeerd. Het axioma blijft in het werk ook niet ongewijzigd. Elders blijkt, dat ‘onnodig’ een wel heel ongelukkige vertaalslag is uit het Engelse ‘avoidable’, want dat betekent niet ‘onnodig’, maar ‘vermijdbaar’. Dat we hier met een geheel andere filosofische, subsidiair psychologische categorie te maken hebben ontgaat onze zichzelf benoemde filosoof.

Afgezien van deze niet louter semantische onnauwkeurigheid, blijkt, dat hij als het zo uitkomt het axioma tijdens de eraan opgehangen redenering verbreedt, wat in een vertoog niet is toegestaan.
Hij spreekt later met evenveel gemak opeens over ‘schade aan het dier’. Maar het woord ‘schade’ is taalkundig bestemd voor zaken, en een basale grondgedachte van VEGE/VEGA is nu juist dat dieren geen zaken zijn! Bovendien, ook als schade aan dieren, bijvoorbeeld (utililitaire) verminking, zoals staart- of snavelpuntamputatie zou behelsen, dan hoeft dit niet noodzakelijkerwijze ‘leed’ in de zin van pijn te betekenen, indien correct of verdoofd uitgevoerd . Doden van een dier impliceert ook niet noodzakelijkerwijze ‘leed’, want is mits goed of bedwelmd uitgevoerd niet per se ‘pijnlijk’ en ook niet in de zin van ‘leed’ wegens gedorven levensvreugde voor dieren zonder toekomstbesef. Nee hoor, alle vlees heet bij hem ‘martelvlees’. ‘Alles staat of valt met pijnbeleving’ stipuleert hij eerst maar hij houdt zich daar helemaal niet aan:

Een nog veel grotere grondslaguitbreiding, schier onbeperkt, treedt op als gevolg van zijn gewag van ‘milieuschade’ welke zou moeten worden vermeden, subsidiair tot op het minst mogelijke (langs welke criteria?) althans louter ten gevolge van de ‘menselijke ecologische voetafdruk’ moet worden beperkt. Milieuschade door dieren wordt categorisch dus zonder intrinsieke argumentatie hiervan buitengesloten. Sic!. Nog weer later gaat het ook nog over weer een uitbreiding: De strijd tegen ‘voedselverspilling’. Hij schijnt ook te denken, dat honger in de wereld daarvan het gevolg is, of interpreteert deze Malthusiaans gerelateerd aan de overbevolking, want hij weet blijkbaar niet, dat de meeste hongersnoden het gevolg zijn van het feit, dat voedsel(onthouding) sinds mensenheugenis als wapen in de strijd wordt gebruikt.

Erger is, dat hij de beroemde compromisformule, ontstaan op de alternatieve fora bij de VN Conferentie over het Menselijk Milieu te Stockholm, 1972 (ik was er bij!) tussen Paul Erhlich, schrijver van ‘ The Population Bomb’ en Barry Commoner, auteur van ‘ The Closing Circle’, sc:
milieubederf (I)= aantal mensen (P) maal hoeveelheid producten per hfd (W[elfare]) x hoeveelheid vervuiling per product (T) verminkt met Impact (I) maal P maal ‘average ecological footprint’. Weg is de industriefactor (T) van Commoner.

Onze filosoof dist ons hier dus geen vaststaande in acht te nemen waarde als uitgangspunt op, dat is de betekenis van axioma, maar een glijdende schaal en nog wel een schaal, waarop geen meting mogelijk is, omdat het axioma gedefinieerd wordt in een morele tautologie.
Zo hoog loopt zijn ‘morele walging’ op, dat hij al bij de definiëring van zijn axioma verblind wordt en ons geen bruikbare premissen als handvatten (niet handvaten zoals hij schrijft) levert, maar een anamnese van een pathologische dissociatieve neurose.

Zijn Moraalleer

De schrijver pretendeert een gesloten moraalleer te debiteren. Hij omschrijft een moreel ontoelaatbare, want tegen voormeld axioma contesterende en louter door mensen gecreeerde toestand, waaruit ipso facto een handelings- of niet-handelingsgebod emaneert, hoewel hij anderzijds een lex naturalis, op grond waarvan rechtstreeks uit de natuur handelingsgeboden zijn af te leiden, ontkent. Laten we deze stelling met wat concrete voorbeelden toelichten.

Hij is tegen oorlog. Dus doet hij er niet aan mee, hij is geen vechtsoldaat. Dat komt hem dan goed uit, want naar eigen zeggen is hij voor gewelddadige acties te’schijterig’. Dit noem ik utilitair gebruik van de moraal ofwel opportunisme. Maar hij gaat nu ook schuiven, want hij is geen principieel pacifist. Geweldpleging mag, mits het ‘proportionaliteitsbeginsel’, dus een redelijke verhouding/afstemming van geweldmiddelen en berokkende leed/schade met het te bereiken doel leeduitbanning , wordt toegepast. Hoe je die verhouding meet, vertelt hij niet., maar hij bejubelt expressis verbis de (Nederlandse) ‘humanitaire interventie’ in Afghanistan.

Hoe sta je in het leven als je tegen oorlog bent? Hij vecht niet met geweldsmiddelen en laat het vieze en gevaarlijke werk aan anderen over. Hij schrijft wel artikelen en houdt lezingen, engageert zich ook door financieel ? of moreel organisaties te ondersteunen, welke ontoelaatbare want door de mensen gecreeerde en dus beweerdelijk ook door mensen ophefbare wantoestanden bestrijden.

Hij noemt expressis verbis: De Verenigde Naties, Human Rights Watch, Amnesty International, Greenpeace, Artsen zonder Grenzen. Dit zijn nu de heilige tempels van de vrede op aarde aan wie hij zijn morele strijd heeft gedelegeerd. We herkennen hier een infantiele Alice-in-Wonderland, die volslagen gespeend is van enig (geo-)politiek inzicht. Hierboven zagen wij al, dat hij het begrip ‘humanitair interventie’ omhelst, waarmee de NAVO in 1999 met hun aanval op Joegoslavie zowat het hele volkenrecht heeft weggeblazen, dat berust op de souvereiniteit van staten en wederzijdse niet-inmenging, tenzij regionale brandhaarden kunnen uitslaan naar internationale conflicten.

Weet hij wel, dat de ‘Artsen zonder Grenzen’ er toen voor zorgden, dat er grenzen waren zonder artsen, omdat ze hun Griekse poot uit de organisatie hebben gezet die namelijk de Servische bevolking te hulp schoot? Weet hij, dat Human Rights Watch een mantel-organisatie van de CIA is ? Weet hij, dat Amnesty International in toenemende mate door de NAVO is geinfiltrreerd, dus zeer partijdig anti-Russisch, maar pro-islamitisch (bv tegenstander van Burqa-verbod) is , anti- Chinees (maar pro- theocratisch Tibet) is? Weet hij, dat Greenpeace talloze acties van andere dierenbeschermings- en milieuorganisaties ‘overneemt’, maar een groot aantal van hun boekhouders zijn afgedankt die de wereld willen waarschuwen voor de miljoenen euro’s die deze organisatie niet aan de verbeelde doelen besteedt ? (Hij noemt nb zelf wel SeaSheperds die uit die frustratie is ontstaan). Hier telt alleen de formele intentie, niet het ware gedrag. Maar hij maakt geen verschil tussen de intentie van een pathologische dierenkweller en een poulier.

Hij deelt ook de hysterische verering voor Mahatmar Gandhi en zijn geweldloos verzet. Weer niets gecheckt! Gandhi ging nooit in honderstaking tegen moslim eisen, stuurde in wat nu Pakistan is verjaagde Hindoes terug naar de killing fields daar, stond moslims ritueel slachten van de voor hindoes heilige koe toe, behandelde (uit angst?) moslims na de India/Pakistan deling financieel preferent en werd dus terecht door een zich verraden vrome Hindoe vermoord. (Bron: boek’Gandhi’ door indoloog Dr. Koenraad Elst) Mooi boegbeeld van onze ‘multiculere’ samenleving, waarin ook de in getal sterk toenemende moslims geen strobreed in de weg wordt gelegd, al mollen ze onze dieren op de wreedste wijze. De schrijver zwijgt uit ootmoed voor de immigrant en de derde wereld. Alleen de westerse wereld is schuldig: ‘In de westerse samenlevingen is de consumptioe van dierlijke producten onnodig om een gezond leven te leiden’.
De schrijver wil ook niet geweten hebben, dat ook door de akkerbouw veel dieren lijden en sterven en dat allerlei ecosystemen die eetbate planten moeten opleveren helemaal niet zonder dieren of hun producten kunnen voortbestaan. En die dieren zijn er in voldoende getale omdat er veeteelt is, waarzonder die dieren al helemaal niet in die getale zouden bestaan. Het is ook paleohistorisch niet zo, dat er eerst een paar eeuwen planteneters waren en daarna als verstoorders van de vrede de carnivoren kwamen huishouden. Er bestaan helemaal geen ecosystemen zonder predatoren! De lex naturalis schrijft dat dus voor.

De relevantie met zijn strijd voor VEGE/VEGA doemt nu op, bekijk eens nog een andere verhelderende vergelijkende gedachtenoefening:. Ik ben tegen kanker, kanker, nee hoor , niet echt mijn ding. Dus ik rook niet en veroorzaak dus geen kanker. En ik schrijf artikelen en geef lezingen tegen kanker. En ik geef altijd geld aan de stichting kankerbestrijding en dus is er wel kanker, maar niet voor mij en niet door mij en dus ben ik een volkomen zuiver moreel mens. En ja, dat die mensheid maar door rookt uit sigaretten en uit auto’s en fabrieken, eigen schuld dikke bult, laten ze maar allemaal de kanker krijgen. Dit is de moraalleer van de schrijver, nogal een moraal kort door de bocht..

Er zijn ook volwassen critici van oorlogvoering en kankerbestrijding. Zij gaan niet hysterisch een wantoestand bezweren met symbool-gedrag, maar ten eerste het fenomeen bestuderen. Het is nu ernstig wegbezuinzigd, maar er waren heuse professoraten polemologie, instituten voor vredesonderzoek, zoals ook instellingen voor kankeronderzoek. Deze onderzoekers kwamen met oorzakelijke verbanden en zelfs met strategieën ter voorkoming of zelfs ter beslechting van oorlog of kanker. Kankercellen blijken per orgaanaandoening en per individu sterk te verschillen en er kunnen dus specifieke doelgerichte geneesmiddelen worden ontwikkeld.

Oorlogsvoorkoming blijkt een grote kennis te vooronderstellen van de geschiedenis, cultuur , psychologie (Völkerseelekunde!), demografische en economische verhoudingen van erbij betrokken volken, energetische belangen en geopolitieke vectoren. Daar helpt een ‘humanitaire interventie’ (door hem niet herkende denkmantel voor imperialisme) geen enkele moer aan. Het kan wel eens zo zijn, dat door oorlogvoering meer dierenleed en milieuverwoesting plaatsvindt, dan door de bio-industrie. Maar de grote wereld ontgaat de schrijver volkomen, hij ziet alleen de blinde vlek in andermans ogen.

Kennis van zaken leidt niet per se tot gedragsverandering, maar symboolgedrag, dus dat geen zoden aan de dijk zet, is wel het onvermijdbaar gevolg van gebrek aan een wereldbeeld van grotere samenhang in menselijk gedrag. Bij voorbeeld het besef, dat ook akkerbouw en het verkeer tot de dood en het leed van veel dieren leidt. We constateerden al inzake internationale conflicten het summum van wat hijzelf anderen verwijt: Een totale morele en cognitieve dissonantie. Hij noemt daarvan zelf de betekenis: ‘Een daad kan moreel geëvalueerd worden los van wat er in de wereld gebeurt’. Dat vind ik de vreselijkste zingeving in het boek.

Het is mogelijk het gevolg van een zeer bevoorrecht mens met weinig problemen.
Zou hij zijn zonen niet willen doen genezen van een hun onverhoopt overkomen ziekte, welke alleen met de resultaten van dierproeven kan worden verholpen? Past hij dan ook ‘universeel individualisme’toe (doe een ander (dier) niet aan wat je zelf niet wilt ondergaan), of dan toch maar even niet.? Dit noemt hij als dooddoener een ‘ad hominem’ argument.

Wat het hierboven vermelde vertoog betekent voor de moraaltheorie van het VEGE/VEGA wordt onmiddellijk duidelijk: ‘Het mishandelen en doden van dieren gaat wel door , maar gelukkig niet voor mij’, zo luidt de wegkijkmoraal. Het is dan ook representatief voor deze pathologische bezweringsformule, dat in het onderhavige boek, met het axioma leedvermijding niet één (kritische) letter staat over al dan niet reguliere slachtmethoden!

Maar ook worden strategieen, die veel sneller een quantitatief substantieel deel van dierenleed kunnen voorkomen, als minder moreel weggezet en afgewezen, want die staan als afleiding de heilstaat van het VEGE/VEGA in de weg volgens de schrijver.

1. ethologische verbetering van het slachtproces door Temple Grandin, de autiste die zich heel goed in slachtdieren inleefde en met praktisch maatregelen heel veel dierenleed want stress voorkomt. Door de schrijver schamper weggezet als verlicht despoot!
2. Technische verbeterting van slachtmethoden. Die strijd beukt op de wettische godsdiensten, die (mis-)bruiken, riten en mythen belangrijker leefregels achten dan hun eigen moraalleer.
Hier zwijgt de morele walging van de schrijver wegens zijn politiek correcte judeomanie, al keurt hij het ritueel slachten wel af.
3. Consuminderen en daarbinnen in ieder geval het tegengaan van ‘weggooien’ van dierlijke producten tijdens het distributieproces door supermarkten of door de consumenten, wat wellicht de vleesproductie tot haast de helft kan terugbrengen, zeker als de internationale vleeshandel aan banden wordt gelegd..
4. Het ontwikkelen van kweekvleesorgaanvlees buiten het dier om. Weg ermee:’optimistsch kapitalisme’
5. Het ontwikkelen van meer diervriendelijke foksystemen, minder of diervriendelijker dierentransport, ‘locaal eten’., schelpdieren en insecten eten. Het blijft uitgaan van een carnistisch paradigma!
6. Het tegengaan van dierenleed door onkunde in ‘de derde wereld’; voorkomen van ‘slash & burn landbouw, dynamiet-vissen etc; voorkomen van ‘bush meat’ door industriele fokprogramma’s. Oei, oei, racisme !!
7. Het tegengaan van menselijke nederzettingen in ecologisch kwetsbare gebieden, vooral waar de overbevoling explodeert: in de derde wereld. Oei, oei, racisme!!

Hij is abolitist, geen reductionist, hij is puur want veganist en die dierenwelzijnscarnisten zijn hooguit halfweegs. Maar waar naar toe? Vlees geven aan huisdieren als hond en kat is volgens hem ook af te raden, want ‘dan blijf je hangen in een carnistisch paradigma!’.Gaat het hem dan om Jain Verlichting? Lekker puur verlicht doen in de tempel en dan door de weeks aan de slag waar je nog geen insect kwaad doet: In een bank of de diamanthandel!!! Het kan niet hypocrieter. Zeg dan dat je het om een moment van Verlichting gaat en kom niet met smoesjes als het voorkomen van dierenleed of het is beter voor je gezondheid. ( Mijn vader die slager was at nooit een plant en werd gezond en vrolijk 87 jaar. Ik heb zelf tweemaal in mijn leven een ernstige voedselvergiftiging gehad, alle twee niet van vlees, de schimmels in de planta-margarine en in de pindakaas!).

Nu hij zich niet houdt aan zijn axioma, tasten we in het duister over zijn intenties. Hij beoefent joga, maar gelooft niet in reïncarnatie, staat een vega-cultuur voor, maar laaft zich niet kenbaar aan Indiase wijsgeren, acht allerlei massale impact hebbende diervriendelijke strategieën aan VEGA/VEGE minderwaardig en collaborant, is streng in de leer, want verbiedt gebruik van kaarsen (dierlijk vet). kaas (dierlijk stremsel in korst), vegetarische slager (want gebruikt zuivelproducten), tegen circussen (met wat voor dieren dan ook), paardrijden (utilitair gebruik dier), honingconsumptie (want honing is voor de bijen!!, utilitair gebruik), tegen aquaria (utilitair gebruik), geen drop eten (dierlijk gelei), geen wol (utilitair diergebruik), wel plastic schoenen (hoezo minst ecologische voetdruk?), maar maalt anderzijds niet om de volgende aspecten en gevolgen van zijn moraalleer.

We behandelen zijn nu zijn:
humanisme, mensenrechtenfundamentalisme, feminisme, speciesisme.

De schrijver bekent zich tot het (eco-)humanisme. Hij heeft dus wel moeite met het anthropocentrisme ervan, maar in tegenstelling tot zijn differentiatie van het dierenrijk op grond van sentiële parameters zoals een centraal zenuwstelsel naar de mogelijkheid/waarschijnlijkheid van pijn lijden of leed beleven, is er voor hem maar één mensensoort, allemaal gelijk(waardig).
Hier klopt iets niet, want hij deelt de mensen wel in naar een trichotoom mensbeeld, sc. De pure wezens (veganisten), de hypocrieten (vegetariers, pescisten, flexivegisten, flexanisten en diervriendelijke carnisten) en de criminele vleesetende collaborateurs van de wrede bio-industrie. Naar het criteriumarsenaal van de veganist zijn mensen dus helemaal niet gelijkwaardig.

Maar hij komt toch niet op de gedachte, dat het voor de bestrijding van het dierenleed beter zou zijn om een groot deel van de mensheid maar af te maken. Er zou alsdan ook minder behoefte aan slachtvee zijn, want, vermits die mensen niet teveel drugs of nare medicijnen hebben geslikt, komt er dan voldoende vlees, niet afkomstig uit de bio-industrie op de markt. Crimineel humaan vlees smaakt best en vanuit het eco-humanistische paradigma is er geen moreel bezwaar tegen de consumptie van dierenbelang schendende mensen te bedenken. Argument ad absurdum noemt hij dat.

Er is nog een andere indeling in zijn humanisme: De westerse mens is schuldig en alle mensen uit andere delen van de wereld zijn slachtoffer. De Inuít mogen de zeehonden en walvissen wreed blijven bejagen, want ‘daar groeit geen groente.’ Wel kritiek op de akkerbouw in voormalige oerwoudgebieden voor de hamburgerketens en biobrandstoffen, geen kritiek te horen op de kaalslag en afbrand landbouwmethoden van inheemse indianen en negerstammen, wel kritiek op de plezierjacht door westerlingen, niet op het dynamiet vissen en de bush meat praktijken van inheemse volken. Wel kritiek op het ‘kapitalistisch optimisme’ van de bioindustriële technische verbeteringen, niet op de achterlijkheid van traditionele slachtmethoden.

Zelf heb ik me nu wel door zijn boek geinspireerd gevoeld om de door mij jarenlang gebruikte term voor ritueel slachten : ‘de animale holocaust’ te schrappen. De vergelijking met de holocaust gaat inderdaad niet op, want de dieren zijn NIET schuldig.(Wel wie tegen beter weten in vasthoudt aan gruwelijk wrede slachtmisbuiken).

Er is nog een tweedeling in de mensheid, die de schrijver maakt en afbreuk doet aan zijn idee, dat alle mensen gelijkwaardig zijn, nl het feminisme. Zonder enig bewijsmateriaal stelt hij, dat het meeste leed op aarde wordt veroorzaakt door mannen. Mij is dat nooit opgevallen, het materialisme van vrouwen is ongeëvenaard en hun altijd persoonlijk relationele duiding der politieke verhoudingen leidt zeker niet tot meer bedachtzaamheid. Ook ik heb geen bewijsmateriaal voor het tegendeel.
Hij is een doetje en bepleit dat ook te zijn. Hij maakt de ook in pacifistische kringen grote denkfout, dat achterwege laten van oorlogsvoorbereiding tot meer vrede zal leiden. Elke gymnasiast, waaronder ik, leerde al vroeg: Si vis pacem, para bellum. Wil je vrede, bereid je voor op de oorlog. Doetjes en zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Hij valt dus perfect in de door Bart Croughs gesignaleerde stelling, in zijn boek ‘In de Naam van de Vrouw, de Homo en de allochtoon’ dat de goegemeente een hiërarchische moraalleer hanteert: De westerse heteromannen zijn de schuldigste wezens, want de vrouwen en homo’s minder, tenzij het heteromannen uit de derde wereld betreft, want ook al slaan die hun vrouwen en de homo’s plat, het zijn en blijven de meest geliefkoosde slachtoffers.

Maar het merkwaardigste is nog, dat hij zich uit deze inconsistentie denkt te redden, door te wijzen op wat de mens potentieel is: Al kan hij alles, hij heeft toch de keuzemogelijkheid het ene te doen en het andere te laten. Dit is een Nietzschiaanse vondst: De mens is een dier met een geweten.

De mens is misschien wel omnivoor, maar hij/zij anders dan een dier kan dan toch ervoor kiezen (op morele gronden) om louter herbivoor te zijn.

Het gaat me hier er even niet om, of dat voor alle mensen in alle omstandigheden en hun eigen fysiologische kenmerken wel waar is. Bewijs is ervoor niet aangereikt, omdat de schrijver de bewijslast omdraait en op de schouders van de ‘criminele’ vleeseters legt. Die moeten dus met schulduitsluitingsgronden komen. De schrijver maakt trouwens dezelfde juridische fout als destijds Dr. Bruyn van de Centrumpartij, die ‘noodweer’ als recht voor de autochtone bevolking tegen de door de overheid gepromote omvolking met Turkse moslims van hun wijk voorstelde, als de schrijver ‘noodweer’ inroept als recht van dierenbeschermers om geweld te plegen tegen de bioindustrie of bontindustrie. Het in de wet vastgelegde ‘noodweer’ en in de jurisprudentie vastgelegde ‘noodweerexces’ zijn nl gereedschap voor de rechter, geen inroepbare rechten van de burger. Dit terzijde.

Erger is, dat de schrijver natuurlijk helemaal niet wegkomt met dit escapisme van zijn morele dilemma: Hij heeft ‘morele walging’ van het merendeel van de mensheid, maar zijn humanisme verbiedt hem deze massaal om te brengen. Niet humanisten kennen die tergende morele worsteling niet. Mao Zedong zei openlijk, dat het overwinning op het kapitalisme wellicht het leven van de helft van de weredlbevolking zou kosten, maar dat vond hij het wel waard, omdat het daarna voor de mensheid veel prettiger zou worden.

De voluntaristische veganist overschat, net zoals het feminisme, oeroude natuurwetten. Je kunt wel denken en zeggen, dat de mens kan kiezen tussen vlees en VEGE-VEGA, net zoals je kunt zeggen en denken, dat een mens die toch twee benen heeft, ervoor kan kiezen voortaan maar op één been te staan en voort te hinken. Je kunt als feminist wel denken en zeggen, dat mannen en vrouwen gelijk zijn, maar de natuur dicteert het verschil toch. De veganist overschat de maakbaarheid van de mens, zoals de humanist de exclusiviteit van de mens ten opzichte van andere dieren, in ieder geval primaten ernstig overschat. Het is arrogant speciesisme.

Zijn ‘equal consideration’, dus door het (eco-)humanisme afgedwongen als gelijke beschouwen van man en vrouw en mens en dier beukt op de door de natuur geijkte ‘mutual consideration’, dat wil zeggen, dat de natuur de uniciteit van de mens niet erkent en ermee afrekent als was het gewoon een ander dier, waarschijnlijk een mislukt dier, waarvan de evolutie zich niet heeft aangepast aan de nieuwe ecologische omstandigheden. Niet alleen zal een predator de mens niet anders zien dan een groot prooidier, de natuurwetten bepalen subsidiair corrigeren de moraal en niet andersom. De mens is minder ‘sentient’, empathiek voor natuurwetten dan de andere dieren gebleken. Dat is dom , ik zou zeggen mutual consideration is geboden.
.
De veganist is als de reuzepanda en het koala-beertje: Zij zijn marginale voedselspecialisten geworden, maar in een omstandigheid waarin hun onvervangbare voedselbron schaars is/wordt. Niet dat de planten uitsterven, maar de beschaving die hun VEGE/VEGA bestaan eerst mogelijk maakt wordt door de internationaal vervlochten kapitalistsche voedingsindustrie, het ermee vergroeide bankwezen en de massale immigratie van wrede vleeseters bedreigd. Dat leidt tot extinctie van hun soort:

Zo heeft de Noordeuropese mens niet alleen in twee massale broedermoorden zichzelf uitgedund, maar wordt hij thans geconfronteerd met een in Deens onderzoek bewezen maar nog onvoldoende verklaarde zware achteruitgang van de vruchtbaarheidskwaliteit van zijn semen. Men kan zich wel druk maken over het uitsterven van de ijsbeer, maar het uitsterven van de Europese volken (in 2050 nog maar 6% van de weredlbevolking) zal door omvolking (volksvervanging) een enorme beschavingsomslag teweeg brengen en gelet op de migrantencultuurtjes der thans in Europa geimmigreerde brughoofden van niet-Europese volken niet veel goeds brengen voor de diervriendelijkheid van de alsdan meegebrachte beschaving. Halal is geen VEGE/VEGA keurrmerk.

Ik heb hierboven de schrijver reeds weten te typeren als een obsessionele kleindenker, die dierenleed vooral ziet als gevolg van vleesconsumptie, met weinig inzicht in de grote machtsverschuivingen in de wereld en ook nog denkt zijn individuele goedbedoelde intentionele daden gericht op dierenleedvermijding moreel te kunnen evalueren los van wat er in de grote boze buiten wereld gebeurt. Ik vind deze naieveteit voor een academicus met opvoedkundige taken onverantwoord geborneerd. Ik kan hem zelfs binnen de mini-cultuur waarin hij zich bevindt, met zijn uitsluitend referentiekader binnen anglosaxische bronnen nog verder encadreren door wel heel onthullende voor het onderwerp niet erg relevante uitspraken.

De minzame kleinering van de door de PVV voorgestelde dierenpolitie, waarvan hij valselijk beweert, dat die de bioindustrie niet zou mogen inspecteren, zijn fiducie in de Afghanistan ‘vredesmissie’ van Nederland, plaatsen hem in Groen-linkse hoek. Daarbij komt zijn als door een calvinist beleden atheisme, waarvan hij de state of the art niet kent, nl het door Prof Herman Philipse geschreven boek ‘God in th Age of Science’, waarin religie door Swinburne als wetenschappelijke dus falsifeerbare theorie genadeloos wordt gelogenstraft. Hij verwijst dan naar Dawkins , maar dat is een bioloog met gemankeerde kennis van de epistemologie en Daniel Dennett, maar die is geen bioloog en volgt de experimenten niet van mensen die ‘design’denken te kunnen gaan bewijzen in de natuur. Beide zijn geen VEGE/VEGA- beoefenaars.

De aloude Europese beschaving van Europa, zoals te zien is op de schilderijen van Breughel was vegetarisch, maar door die lijpe postmoderniteit met zijn mensenrechtenfundamentalisme, dat alle mensen en culturen gelijkwaardig en compatible acht, wordt deze cultuur niet meer (h)erkend en door de abrahamitische reli-fanaten overwoekerd. Er is een onoverkoomlijke strijdigheid tussen VEGE/VEGA ideologie en het humanisme, tussen VEGE/VEGA ideologie en humanitair pacifisme, de schrijver moet een keuze maken tussen de door hem geciteerde en hierna te noemen strategische denkers, nl in casu voor het dier en tegen de mens, voor de daadwerkelijke strijder voor een pure beschaving á la Fredeick Douglass (1818-1895) en tegen het weekdierpacifisme van Henry Stephen Salt (1851 – 1939) dat denkt geen vijand te hebben door er geen te willen hebben of zijn. Het is de vijand echter die jou uitzoekt, liefst één die zich niet kan verdedigen, en niet andersom. Ik ben bang, dat hij ‘te schijterig’ is om die keuze te maken.

Conclusie.

Mijn conclusie is, dat er tal van gerede argumenten zijn voor een voortdurende herijking van de al dan niet grootschalige vleesproductie en -handel , consumindering van vleesproducten en zuivelproducten, zelfs enige steekhoudende argumenten voor flexivegetarisme.

Vast staat voor mij, dat de schrijver met zijn (presentatie van) veganisme de door hem nagetreefde edele doeleinden niet dient. Zijn humorloze straffe en wereldvreemde en van evolutietheoretische kennis gespeende geborneerde benadering met vele accenten op détails om der wille van de theorie zonder veel impact op de vermindering van dierenleed zal niet leiden tot veel navolging. Ik neem hem vooral kwalijk ons moreel te verplichten veel van zijn maatschappelijke en politieke standpunten als zijnde onlosmakelijk verbonden met het VEGE/VEGA leven allemaal maar krtiekloos te slikken ter compensatie van de verarming van onze dieetdiversiteit. Hij maakt zich door overdrijving schuldig aan imagoschade aan de ruimdenkendere dus effectievere vormen van dierenbescherming. Hij is schuldig, omdat hij zich geen of onvoldoende rekenschap geeft van grotere samenhangen ende oorzaken van dierenleed dan een vleesmenu, zoals oorlogvoering, gigantische vleesverspilling in de distributielijn en door de weggooi-consument en de massale cultuurvreemde carnistische immigratie.

Vrolijke voetnoot:

Gore definitie van een veganist:

een veganist is iemand die ook
zeikt als hij niet pist.

Nette definitie van een veganist:

Wat ook de veganist
aan maaltijd wordt opgedist
hij wist zeker tot in zijn kist
dat hij erin kwam door een list
of omdat de kok zich had vergist

Filed under: • in het Nederlands

2 Responses to "‘De Vrolijke Veganist’ door Dr Floris van de Berg , becommentarieerd door drs alfred vierling"

  1. Roegholt says:

    Het beeld dat hier geschetst wordt lijkt een reusachtige uitvergroting van het syndroom waar ook de z.g. “goedmensen” aan lijden:
    De volstrekte onwil om eenmaal betrokken stellingen te heroverwegen.
    De hieruit voortvloeiende noodzaak om er steeds weer nieuwe stellingen bij te verzinnen, maakt de denkwereld van dit soort mensen tot een onontwarbaar labyrint, waar geen zinnig mens nog iets mee kan.
    De moderne wetenschap is erop gebaseerd dat stellingen/aannames voortdurend aan observaties worden getoetst, en eventueel verworpen. In de middeleeuwen was het omgekeerd. Toen konden observaties worden verworpen.
    De pretentie van de PVDA (waaruit veel goedmensen worden gerekruteerd), dat haar ideologie “wetenschappelijk” zou zijn, in tegenstelling tot de “onderbuik” van bij voorbeeld de PVV, is dus alleen terecht als die wetenschappelijke invalshoek van de PVDA een middeleeuwse is.

  2. Erik says:

    Het doet mij (als iemand die ruim een kwart eeuw veganist is) genoegen om te zien hoe Alfred Vierling een genuanceerde en gedegen kritiek op het boek van Floris van den Berg levert en daarbij en passant noemt dat organisaties die voor het “goede doel” opgezet zijn verregaand geïnfiltreerd zijn en/of corrupt zijn tot op het bot, want zo is het in mijn beleving precies.

    Dit neemt niet weg dat omvangrijke veeteelt (met een veemassa die 7 keer die van de totale massa van de menselijke wereldbevolking overstijgt) een ramp op grote schaal is in meerderlei opzichten. Om deze ellende terug te dringen hoeven we niet allemaal veganist of zelfs vegetariër te worden, maar een drastische terugdringing van zowel de produktie als consumptie van dierlijke producten lijkt mij zeker aan te bevelen.

Leave a Reply

*

eight + eight =

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.